#6 De Privacy Nieuwsbrief

Een gegevensbeschermingsrechtelijke nabrander over Lintjes-gate, literatuur en jurisprudentie over de verhouding Woo-AVG en het EHRM buigt zich over de Nederlandse Wjsg!

Beste lezer,

Terwijl de Tweede Kamer allang weer door is gegaan met het volgende onderwerp, wil ik nog heel eventjes terugkomen op Lintjes-gate. Niet over de inhoud natuurlijk, maar de gegevensverwerking omtrent het verstrekken van een lintje. Wederom n.a.v. een goede vraag van een student was ik me ook gaan afvragen wat eigenlijk de grondslag is voor de verwerking van de persoonsgegevens door het Kapittel voor de Civiele Orden, dat de taak heeft om de verantwoordelijke minister te adviseren over het verlenen van de onderscheiding.

De grondslag van die verwerking kan natuurlijk nooit toestemming zijn want, 'een Koninklijke onderscheiding hoort een verrassing te zijn', zo is te lezen op de website. Op die website, die de werkelijk prachtige domeinnaam lintjes.nl heeft staat overigens ook dat omwille van de privacy je als voordrager niet de overwegingen krijgt bij het besluit om iemand wel of niet een Koninklijke onderscheiding te verlenen.

Daarover nog een klein zijstapje, dat ook relevant is in het kader van de Vijf van Faber... In het jaarverslag van 2023 wordt er ingegaan op een interessante zaak. Deze betrof een Wob-verzoek inzake de criteria voor het toekennen van een Koninklijke onderscheiding. Dat wilde het Kapittel niet verstrekken. Het kwam tot de ABRvS en volgens het jaarverslag lichtte toenmalig voorzitter van het Kapittel het belang toe van de zaak:

"Natuurlijk is bestuurlijke transparantie een groot goed, maar de privacy van de burger, die niet weet dat er een onderscheiding wordt aangevraagd, is ook een groot goed. Iemand mag in onze ogen nooit, ongevraagd, onderwerp van publiek debat worden omdat hij, naar verluidt, geen lintje kreeg. Als we niet uitkijken schaadt totale openheid juist de burger, die we willen eren. (…) Wij staan hier voor de bescherming van het stelsel, dat zoveel goeds brengt bij mensen in deze al zo gepolariseerde tijd. Wij kunnen daarbij niet functioneren zonder de privacy van burgers die we (ongevraagd) onderscheiden in het oog te houden.(…)"

Goed, terug naar die gegevensverwerking en de grondslag daarvoor. Hoe is dat eigenlijk geregeld? Nou voor wat betreft het Kapittel voor de Civiele Orden staat dat onder andere in de Privacyverklaring. Hierin vinden we dat het Kapittel de gegevens van de degene die wordt voorgedragen (de decorandus) verwerkt omdat dit noodzakelijk is voor de vervulling van een publiekrechtelijke taak. Dat moet dus ergens vastliggen in een rechtsgrond, en die vinden we in Artikel III, tweede lid van de Rijkswet tot wijziging Wet Instelling van de Orde van Oranje-Nassau enz.. De verstrekking en de verstrekking van het advies aan de minister die het aangaat staat dan weer in Artikel 9 lid 4 Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau waar in artikel 17 trouwens ook de verplichte publicatie in de Staatscourant staat.

Oh, en als de minister dus niet het advies overneemt van het Kapittel, dan is het aan de minister om het voorstel en advies aan de ministerraad voor te leggen (art. 9 lid 6 Reglement), is dus ook gewoon geregeld. Vorige nieuwsbrief stelde ik nog dat het zo ingewikkeld was dat er soms zo weinig is geregeld in (sectorale) wetgeving omtrent de gegevensverwerking, waardoor er vaak een grondslag ontbreekt. Nou, bij de lintjesverstrekking is dat allemaal top geregeld lijkt het.

Zelfs het geval waarin het niet gaat om een lintje maar om iemand die wordt voorgedragen voor toevoeging aan de Orde van de Nederlandse Leeuw of de Orde van Oranje-Nassau (beide een ridderorde) of voor een Erepenning voor menslievend hulpbetoon wordt voorgedragen, kan het zomaar zijn dat daarvoor politiegegevens en justitiële gegevens moeten worden verstrekt, en dat kan natuurlijk niet zomaar. Zelfs daar is aan gedacht getuige het ‘Besluit toestemming verstrekken en verder verstrekken politiegegevens en justitiële [...] Oranje-Nassau en Erepenning voor menslievend hulpbetoon’. 

Kortom, de toekenning mag dan niet altijd goed geregeld zijn, de gegevensverstrekking wel.

Veel leesplezier met dit nieuwe bomvolle overzicht!

Anna Berlee


🇪🇺 EU rechtspraak

  • HvJ EU 3 april 2025, C-710/23, (Ministerstvo zdravotnictví (Données relatives au représentant d’une personne morale)).
    Artikel: 4(1) AVG, 4(2) AVG, 6(1)(c) AVG, 6(1)(e) AVG, 86 AVG
    Onderwerp: Woo
    Kort: Deze zaak gaat over L.H., die bij het Ministerie van Volksgezondheid van de Tsjechische Republiek informatie opvroeg over de identiteiten van personen die contracten voor COVID-19-screeningstests hadden ondertekend. Het Ministerie voldeed gedeeltelijk aan dit verzoek, maar anonimiseerde persoonlijke gegevens ter bescherming van de privacy volgens de AVG. L.H. betwistte deze beslissing omdat hij vond dat het Ministerie de betrokken personen had moeten informeren en hun toestemming had moeten vragen voordat hun persoonlijke gegevens werden geanonimiseerd.
    Het Hof overwoog als eerste dat de openbaarmaking van de voornaam, achternaam, handtekening en contactgegevens van een natuurlijke persoon die een rechtspersoon vertegenwoordigt, een verwerking van persoonsgegevens vormt onder Artikel 4(1) en (2) van de AVG.
    Vervolgens kwam aan de orde de vraag of een lidstaat de vrijheid heeft om bij een woo-verzoek aanvullende vereisten te stellen, zoals het vooraf informeren en consulteren van de betrokken partij voordat diens persoonsgegevens worden verstrekt aan een indiener van een woo-verzoek. Het Hof overwoog hieromtrent dat artikel 6(1)(c) en (e) jo 86 AVG voldoende ruimte bieden aan de lidstaten om in nationaal recht te mogen eisen dat een overheidsinstantie de betrokken persoon informeert en raadpleegt voordat ze officiële documenten met hun persoonsgegevens verstrekt. Dit is evenwel toegestaan zolang deze verplichting niet onmogelijk is of een onevenredige inspanningen vereist van de overheidsinstantie, en het recht van het publiek op toegang tot deze documenten niet onevenredig beperkt.

Dictum

Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht:

1) Artikel 4, punten 1 en 2, AVG moet aldus worden uitgelegd dat de verstrekking van de voor‑ en achternaam, de handtekening en de contactgegevens van een natuurlijke persoon die een rechtspersoon vertegenwoordigt, een verwerking van persoonsgegevens vormt. De omstandigheid dat deze verstrekking uitsluitend wordt verricht om de identificatie mogelijk te maken van de natuurlijke persoon die bevoegd is om namens deze rechtspersoon op te treden, is in dit verband irrelevant.

2) Artikel 6, lid 1, onder c) en e), AVG, gelezen in samenhang met artikel 86 AVG moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen nationale rechtspraak op grond waarvan een verwerkingsverantwoordelijke, die een overheidsinstantie is die tot taak heeft het recht van toegang van het publiek tot officiële documenten in overeenstemming te brengen met het recht op bescherming van persoonsgegevens, de betrokken natuurlijke persoon moet informeren en raadplegen alvorens officiële documenten met dergelijke gegevens te verstrekken, mits de toepassing van deze verplichting noch onmogelijk is, noch onevenredige inspanningen vereist, en dus niet ertoe leidt dat het recht van het publiek op toegang tot dergelijke documenten op onevenredige wijze wordt beperkt.

  • AG Campos Sánchez-Bordona 20 maart 2025, C-655/23, (IP v Quirin Privatbank AG).
    Artikel: 5(1)(a) AVG, 17 AVG, 18 AVG, 79(1) AVG, 82(1) AVG
    Kort: De AG stelt het volgende dictum voor : „Artikel 5, lid 1, onder a), artikel 6, lid 1, artikel 79, lid 1, en artikel 82, lid 1, [de AVG] moeten aldus worden uitgelegd dat
    – overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder a), en artikel 6, lid 1, juncto artikel 79, lid 1, AVG de betrokkene wiens persoonsgegevens op onrechtmatige wijze door de verwerkingsverantwoordelijke zijn verstrekt, een vordering kan instellen die ertoe strekt dat deze laatste in de toekomst afziet van verdere onrechtmatige doorgiften van gegevens die vergelijkbaar zijn met die welke reeds hebben plaatsgevonden;
    – het aan de nationale rechtsorde is om, met inachtneming van de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid, de voorwaarden vast te stellen voor het instellen van een vordering die ertoe strekt dat de verwerkingsverantwoordelijke afziet van verdere onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Niets staat eraan in de weg dat daartoe het bewijs van het gevaar voor recidive wordt verlangd en, in voorkomend geval, dat een (weerlegbaar) vermoeden geldt dat een dergelijk gevaar bestaat als gevolg van een eerdere inbreuk op [de AVG];
    – overeenkomstig artikel 82, lid 1, van [de AVG] bij de vaststelling van het bedrag van de te vergoeden immateriële schade de omstandigheid dat de betrokkene, naast het recht op schadevergoeding, ook het recht heeft om te eisen dat de verwerkingsverantwoordelijke in de toekomst afziet van een soortgelijke onrechtmatige verwerking als die welke reeds heeft plaatsgevonden, niet kan worden beschouwd als een omstandigheid die de verlaging van dat bedrag rechtvaardigt.”
  • AG Čapeta 27 maart 2025, C-97/23 P, (WhatsApp Ireland Ltd v European Data Protection Board).
    Artikel: 65 AVG, 263 VWEU
    Onderwerpen: EDPB
    Kort: Betreft een Bindend Besluit van de EDPB in een geschilbeslechtingsprocedure ook de verwerkingsverantwoordelijke, of alleen de (leidende) toezichthoudende autoriteit? Het Gerecht stelde het laatste, maar AG Čapeta stelt aan het HvJ EU voor anders te oordelen.
  • AG Szpunar 27 maart 2025, C-654/23, (Inteligo Media SA v Autoritatea Naţională de Supraveghere a Prelucrării Datelor cu Caracter Personal (ANSPDCP)).
    Artikel: 13(1) 2002/58/EC, 13(2) 2002/58/EC, 83(2) AVG, 95 AVG
    Onderwerpen: direct marketing
    Kort: AG Szpunar adviseerd het volgende:
    Het e-mailadres van een gebruiker, verkregen bij het aanmaken van een online account voor gratis toegang tot artikelen, een dagelijkse nieuwsbrief en betaalde aanvullende artikelen, wordt beschouwd als verkregen "in het kader van de verkoop van een product of dienst". De dagelijkse nieuwsbrief wordt gezien als "directe marketing" van vergelijkbare producten of diensten.
    Wanneer het e-mailadres wordt gebruikt om een dagelijkse nieuwsbrief te verzenden volgens artikel 13, lid 2, van richtlijn 2002/58, en deze verwerking rechtmatig is, is artikel 6 AVG niet van toepassing.

👩‍⚖️ EHRM rechtspraak

  • EHRM 1 april 2025, Appl. nr. 2799/16 (CASE OF SHIPS WASTE OIL COLLECTOR B.V. AND OTHERS v. THE NETHERLANDS).
    Artikel: 8 EVRM, 1(b) Wjsg, 39f Wjsg
    Kort: De Wjsg bij het EHRM! In deze Grote Kamer uitspraak van het EHRM stond de verstrekking van strafvordelijke gegevens aan de mededingingsautoriteit (destijd NMA nog, thans ACM). Het ging om telefoontaps, die vervolgens werden doorgestuurd naar de NMA, en door deze laatste gebruikt om een boete op te leggen aan Ships Waste Oil Collector B.V. (zie ook punt 147). SWOC B.V. was niet zelf onderwerp van de tap (punt 148), in de zin dat deze gesprekken waren onderschept omdat de tap op de partij met wie SWOC medewerkers in gesprek waren.
    De NMA heeft geen zelfstandige bevoegdheid om deze gegevens te verzamelen (telefoontaps), de vraag was of het College van procureurs deze wel mocht verstrekken op grond van art. 39f Wjsg gelezen in het licht van art. 8 EVRM.
    Het Hof begon met een korte weergave van een rechtsvergelijkende studie naar de wetgeving van 37 landen, inzake de mogelijkheden om verzamelde gegevens in een strafproces naar een derde partij te sturen voor niet-strafrechtelijke doeleinden. (punten 99-105).
    Vervolgens was ook de vraag of het ging om aparte inmengingen (verzamelen en versturen) of dat het twee aspecten van een en dezelfde inmenging betrof. Het EHRM overweegt dat het hier gaat om twee separate zaken (punt 149). De toepassing van het juridisch kader vindt plaats vanaf punt 166.
    De Grote Kamer overweegt onder meer dat voldoende voorzienbaar was dat 'bijvangst' zoals hier aan de orde ook strafvordelijke gegevens in de zin van de Wjsg zouden kunnen vormen. (punt 176) Ook dat de NMA een ontvanger zou kunnen zijn was voldoende voorzienbaar, dit volgt uit de parlementaire geschiedenis en uitspraken van o.a. CBb (punt 177).
    De Grote Kamer overweegt vervolgens dat voorafgaande toetsing/toestemming van een rechtelijke macht niet nodig is voor het doorzenden van de gegevens, dit mag ook op de wijze die 39f Wjsg voorschrijft, inclusief delegatiemogelijkheid. (184-185 over de vereiste en aanwezige waarborgen voorafgaand) en de punten 186-195 over ex post remedies en waarborgen.
    De Grote Kamer komt daarmee tot de conclusie dat er geen schending is van art. 8 EVRM. Niet iedere rechter was het daarmee eens. Lees ook vooral de dissenting opinions.
  • EHRM 8 april 2025, Appl. nr. 22077/19 (CASE OF GREEN v. THE UNITED KINGDOM).
    Artikel: 8 EVRM, 10 EVRM
    Kort: De Brit Philip Green kreeg een voorlopige voorziening om beschuldigingen van seksuele intimidatie en pesterijen tegen hem geheim te houden. De Telegraph mocht daarom maar beperkt hierover rapporteren. Lord Hain onthulde echter Green's identiteit tijdens een debat in de House of Lords. Green beweert dat het gebrek aan controle (zowel ex ante als ex post) op parlementaire immuniteit zijn reputatie schaadde en zijn rechtszaak tegen de Telegraph zinloos maakte. Het gaat Green niet om het parlementair privilege als zodanig ter discussie te stellen, maar juist het gebrek aan voorafgaande en achteraf waarborgen. Dit leverde volgens hem een schending van art. 8 EVRM op. Het EHRM was het daar niet mee eens en gaat uitgebreid in op de ruime 'margin of appreciation' die een verdragsstaat heeft bij het vormgeven van het parlementair privilege en het belang daarvan. Lees vooral punt 90, e.v. over wat de gevolgen zouden zijn als het EHRM anders zou overwegen.
  • EHRM 3 april 2025, Appl. nr. 57748/21 (CASE OF KULÁK v. SLOVAKIA).
    Artikel: 8 EVRM
    Kort: Schending van art. 8 EVRM omdat de werkcomputer van een advocaat werd meegenomen bij een doorzoeking van diens kantoor en vervolgens vijftien maanden werd bewaard. De aanwezigheid van iemand van de Slowaakse Orde van Advocaten was meer symbolisch dan dat deze daadwerkelijk kon ingrijpen (punt 85). Vervolgens werd de computer ook doorzocht maar ook zonder dat er enige waarborgen waren. Hoewel er een algemene juridische grondslag was in Slowaaks recht, waren er in dit specifieke geval onvoldoende waarborgen aanwezig, en dus was er sprake van een schending van art. 8 EVRM. (punt. 89)

🇳🇱 Nederlandse rechtspraak

  • Rechten van betrokkene
🔍
ABRvS 26 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1319 (Inzageverzoek. Uitleg ABRvS reikwijdte 41 UAVG en strenge toepassing daarvan. Art. 29(3) Rv is geen rechtsgrond in de zin van art. 23 AVG die uitzondering inzage rechtvaardigen kan.).
Artikel: 8:42 Awb, 8:42 Awb, 15 AVG, 15(3) AVG, 23(1)(f) AVG, 41 UAVG, 41(1)(f) UAVG, 41(1)(i) UAVG, 29(3) Rv
Onderwerpen: Inzagerecht
Kort: Beroepzaak ECLI:NL:RBDHA:2021:15451. Eerder op grond van Wbp inzage gedaan en uitspraak ABRvS daarover: ECLI:NL:RVS:2019:1141. Daarin werd overwogen dat het inzageverzoek inzake de contacten tussen Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en ex-vrouw niet zag op persoonsgegevens van de zoon. Vervolgens in 2019 verzoek op grond van AVG gedaan. Dit is gedeeltelijk toegewezen. De Afdeling gaat onder meer in op de mogelijkheid om bij nationaal recht inzage te beperken. Hierbij overweegt het ook dat "Artikel 29, derde lid, van het Rv kan naar het oordeel van de Afdeling echter niet als uitzonderingsgrond op het inzagerecht, zoals door artikel 23 van de AVG is voorgeschreven, worden aangemerkt. Artikel 29, tweede lid, van het Rv bepaalt, voor zover van belang, dat de griffier aan een ieder die dat verlangt afschrift van vonnissen, arresten en beschikkingen verstrekt, tenzij verstrekking naar het oordeel van de griffier ter bescherming van zwaarwegende belangen van anderen, waaronder die van partijen, geheel of gedeeltelijk dient te worden geweigerd. Het derde lid bepaalt dat onder vonnissen, arresten en beschikkingen zijn begrepen stukken die bij de uitspraak zijn gevoegd en dat van andere tot een procesdossier behorende stukken geen afschrift of uittreksel aan derden wordt verstrekt. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de minister of de RvdK, maar op de (civiele) gerechten." (r.o. 7.2) Ook gaat de Afdeling nader in op artikel 41 UAVG : "Artikel 41 van de UAVG biedt een grondslag om het recht als bedoeld in artikel 15 van de AVG te beperken. De Afdeling begrijpt uit de wetsgeschiedenis van de UAVG (Kamerstukken II, 2017-2018, 34 851, nr. 3, blz. 17, 49 en 122) dat artikel 41 van de UAVG is bedoeld als vangnet in individuele gevallen waarin dat incidenteel noodzakelijk is. Artikel 41 van de UAVG vergt een afweging in een concreet geval tussen enerzijds het inzagerecht van de betrokkene en anderzijds het aan de orde zijnde generieke belang. Dit betekent dat in geval van strijdigheid tussen enerzijds de uitoefening van het inzagerecht en anderzijds de rechten of vrijheden van anderen de betrokken rechten tegen elkaar moeten worden afgewogen." (r.o. 7.3.) Bij de toepassing daarvan, moet dit wel voldoende gemotiveerd zijn, waarom een uitzondering gerechtvaardigd is, dat was hier niet aan de orde (r.o. 7.4). Bij de individuele beoordeling "moet - voor zover van toepassing - rekening worden gehouden met de in het tweede lid [van art 41 UAVG, AB] genoemde elementen." (r.o. 7.5) Vervolgens bij de concrete toepassing blijkt geen sprake van een dergelijke specifieke afweging, met name is onvoldoende gemotiveerd waarom geen inzage in de specifieke stukken (niet alle) zou kunnen worden gegeven en is onduidelijk gebleven hoe rekening is gehouden met de in artikel 41(2) UAVG vervatte elementen. Ook is niet in de motivering betrokken dat er (aannemelijk geacht door de Afdeling) bijzondere categorieën van persoonsgegevens van de betrokkene in de gevraagde civiele processtukken staan. Ook de motivering inzake rechten van anderen is onvoldoende. (allen r.o. 7.5). Er zitten ook mooie overwegingen in inzake art. 8:42 en 8:29 AWb in, die ik hier even laat, zie daarvoor r.o. 7.6 Awb. Afdeling geeft ook aan dat Rb. ten onrechte niet heeft beoordeeld of er nog meer stukken over de pedofielennetwerkcomplottheorie zouden kunnen bestaan welke als persoonsgegevens van de betrokkene kwalificeren. Gelet op de insteek van het verzoek en de beroepsgrond inzake dit punt had dit wel gemoeten (r.o. 8.1) Door een wijziging van standpunt tijdens de zitting bij de Rb. en op zitting bij de Afdeling over het punt of er buiten het kinddossier om e-mails of andere stukken bestaan waarin persoonsgegevens van betrokkene (of zijn zoon) zijn opgenomen, is hier onduidelijkheid over ontstaan, en is het besluit onvoldoende gemotiveerd. De minister heeft dus niet (meer) geloofwaardig ontkend dat er meer stukken zijn (r.o. 10.2)
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 maart 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1614 (Inzageverzoek deels afgewezen waar het gaat om namen medewerkers. Kopie document niet nodig.).
      Artikel: 15 AVG, 15(1) AVG, 15(3) AVG
      Kort: Inzageverzoek AVG gedeeltelijk toegewezen. Weigering namen medewerkers was gerechtvaardigd. Dat de verstrekte informatie minder overzichtelijke wordt door niet verstrekken documenten, maakt naar het oordeel van de rb. niet dat de minister niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van art. 15 AVG heeft voldaan. (r.o. 42). Geen verwijzingen naar HvJ EU rechtspraak inzake kopie document indien nodig voor 'begrijpelijkheid'.
    • Rechtbank Amsterdam 26 maart 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:1943 (Executiegeschil en dwangsomgeschil over niet inzage verlenen door Twitter.).
      Artikel: 15(1) AVG, 15(3) AVG, 611d Rv
      Kort: Vervolg op Rb. Amsterdam 4 juli 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:4019 (x/Twitter inzageverzoek na shadowbanning). Inzage werd daarna aangeboden, maar wel indien werd ingestemd met vertrouwelijkheid, dat wilde de betrokkene niet. (r.o. 2.9) Enkele maanden later zijn de dwangsommen aangezegd, van inmiddels EUR 344.000,00. In deze procedure verzoekt Twitter o.a. de dwangsommen op te heffen, danwel te matigen, o.g.v. art. 611d Rv. Dat vereist echter een onmogelijkheid aan de kant van Twitter in het voldoen aan de nog niet uitgevoerde hoofdveroordeling (volledige inzage verlenen in Guano-systeem). Van dergelijk onmogelijkheid is volgens de Rb. echter geen sprake (r.o. 4.7-4.8), dus die vordering van Twitter wordt afgewezen. Eis in reconventie van betrokkene ziet op (substantiële) verhoging van dwangsom zodat daarmee een effectievere prikkel tot nakoming van inzageverzoek wordt bewerktstelligd (r.o. 4.12). Betrokkene heeft echter toegezegd (nog) niet tot tenuitvoerlegging over te gaan, wordt deze dwangsom niet verhoogd, daarbij - de dwangsom was niet gemaximeerd, dus het bedrag loopt met iedere dag niet nakoming al met EUR 4.000,- op. (r.o. 4.13)
    • Rechtbank Rotterdam 27 september 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:9438 (Betrokkene gaat niet over de vorm waarin de verwerkingsverantwoordelijke voorziet in het inwilligen van inzageverzoek).
      Artikel: 15 AVG, 32 AVG
      Kort: "Anders dan eiser lijkt te suggereren, kan niet van verweerder worden verwacht dat hij de door eiser verstrekte lijst of tabel invult. Eiser gaat namelijk niet over de vorm waarin verweerder op grond van artikel 15 van de AVG inzage biedt in zijn persoonsgegevens." Namen medewerkers van verweerder zijn geen persoonsgegevens van de eiser, en voorzover dit wel zo is verzetten de rechten van deze derde zich tegen inzage. (r.o. 3.1). Eventuele schending art. 32 AVG onvolodende onderbouwd. Uit HvJ EU 12 januari 2023, C‑154/21 (Österreichische Post (Informations relatives aux destinataires de données personnelles)) zou voortvloeien dat de verwerkingsverantwoordelijke verplicht kan zijn om de identiteit van de ontvangers mee te delen, maar met ontvangers 'wordt gedoeld op rechtspersonen, en dus niet op natuurlijke personen'. Comm. AB: Dit lijkt niet in overeenstemming met de definitie van ontvangers uit de AVG waarin letterlijk staat : "9) „ontvanger” : een natuurlijke persoon of rechtspersoon" (art. 4(9) AVG). Logischer was geweest om te wijzen op andere rechtspraak, in het bijzonder HvJ EU 22 juni 2023, C‑579/21 (Pankki S).
    • Rechtbank Midden-Nederland 3 april 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:1029 (FSV inzage deels geweigerd met beroep op definitiebepaling 'ontvanger', de uitzondering taak van toezicht (23(1)(h) AVG) en fiscale geheimhouding worden allemaal afgewezen.).
      Artikel: 4(9) AVG, 15(1)(c) AVG, 23(1)(d) AVG, 23(1)(h) AVG, 41(1)(d) UAVG, 41(1)(h) UAVG, 67 AWR
      Onderwerpen: FSV
      Kort: FSV. Inzage werd gedeeltelijk geweigerd, mede omdat er geen sprake zou zijn van een ontvanger (4(9) AVG), omdat de opvragende instantie in het kader van diens uitvoering van een toezichts- of opsporingstaak de gegevens bij de minister heeft opgevraagd. Dit was aanleiding om de gegevens van de eiser in de FSV op te nemen. De FSV zelf bevat dus geen gegevens die aan anderen of andere instanties zijn verstrekt (r.o. 11). De minister weigerde op grond van art. 23(d)/(h) AVG inzage, maar deed dit door te wijzen op de verwerkingsdoeleinden van de opvragende instantie, dus niet de eigen verwerkingsdoeleinden. Dat levert een motiveringsgebrek op. (r.o. 12). Het beroep op de fiscale geheimhoudingsplicht (art. 67 AWR) die met zich mee zou brengen dat de naam van de opvragende instantie en bijbehorende aantekeningen wordt ook niet gevolgd door de rechtbank (r.o. 13 en 14)
  • Overig
    • Rechtbank Amsterdam 31 maart 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2193 (Bezwaar tegen machtiging tot doen van aanvraag voor een doelgroepverklaring LKV (waarbij de kwalificatie arbeidsgehandicapte werknemer hoort) is gegrond. Werknemer stelt niet gehandicapt te zijn en heeft daarom gedwaald bij aangaan van deze aanvraag. Uwv heeft onvoldoende ingelicht hierover.).
      Artikel: 4(15) AVG
      Kort: Eiseres vindt dat zij niet gehandicapt is en dat haar ex-werkgever geen recht zou moten hebben op een loonkostenvoordeel (door aanvraag van Doelgroepverklaring LKV o.g.v. de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl)). R.o. 9.2. : "Allereerst stelt de rechtbank vast dat eiseres een onjuiste voorstelling van zaken heeft gehad in die zin dat voor haar niet voorzienbaar was dat de aanvraag kon leiden tot een situatie waar personalia van eiseres in het kader van een doelgroepverklaring gekoppeld zouden worden aan de kwalificatie arbeidsgehandicapte werknemer. Deze onjuiste voorstelling is van doorslaggevend belang te achten. Als eiseres dat zou hebben geweten is voorstelbaar dat eiseres van de machtiging zou hebben gezien afgezien nu de aanvraag tot gevolg kan hebben dat er een bijzonder persoonsgegeven wordt geregistreerd, namelijk een gegeven dat ziet op iemands (vermeende) gezondheid." Het machtigingsformulier bestaat ook uit twee delen (werknemers- en werkgeversdeel), uit werknemersdeel blijkt niet die terminologie zoals 'arbeidsgehandicapte werknemer', zoals wel staat op werkgeversdeel. Dat had gedeeld kunnen worden. In samenhang met andere overwegingen komt Rb. tot conclsuie dat Uwv eiseres onvoldoende heeft ingelicht. (r.o. 9.3)
    • Rechtbank Gelderland 21 maart 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:2193 (Gegevensuitvraag bij Marktplaats over activiteiten van iemand die bijstand krijgt was een geringe inbreuk op privacy van de eiser, maar voldeed aan vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.).
      Kort: r.o. 8.2 : "De rechtbank is van oordeel dat het opvragen van gegevens bij Marktplaats een geringe inbreuk op de privacy van eiser vormt, omdat de gegevens over de geplaatste advertenties op zichzelf openbaar toegankelijk zijn/waren. Ook is het college niet lichtvaardig overgegaan tot het opvragen van deze gegevens bij Marktplaats. Eerst heeft op 1 juli 2022 een gesprek met eiser plaatsgevonden en zijn de bankafschriften over de periode van 1 april 2022 tot en met 30 juni 2022 bestudeerd. Het feit dat eiser tijdens dit gesprek heeft verklaard dat hij weleens actief is op Markplaats, dat op de bankafschriften Marktplaatstransacties voorkomen en dat uit de gegevens van de RDW is gebleken dat eiser vanaf 19 augustus 2016 achttien kentekens van voertuigen op zijn geregistreerd had staan, vormen naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanleiding om gegevens over eiser bij Marktplaats op te vragen. Daarmee voldoet het opvragen van de Marktplaatsgegevens aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit."
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch 18 december 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:4081, ECLI:NL:GHSHE:2024:4082 en ECLI:NL:GHSHE:2024:4083(Art. 47 AWR biedt voldoende grondslag voor opvragen emailverkeer, sms, notities etc. door inspecteur van de belasting.).
      Artikel: 47 AWR, 8 EVRM
      Kort: Opvragen door inspecteur van agenada-items, telefoonnotities, emailverkeer, sms, notities, overeenkomsten, faxen, facturen en dergelijk gestoeld op art. 47 AWR biedt voldoende wettelijke grondslag en is proportioneel in de gegeven omstandigheden. Zie r.o. 4.41.
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 25 maart 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:1752 (Privacy is geen reden om een rittenregistratie niet bij te houden. Dit had namelijk ook kunnen gebeuren op een wijze die geen inbreuk maakt, zoals globale aard en het globale adres te overleggen van de bijeenkomsten.).
      Kort: Aangifte IB/PVV.
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant 11 maart 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1447 (Internationale doorgifte naar Turkije?).
      Artikel: 5(1)(f) AVG, 45 AVG
      Onderwerpen: doorgifte
      Kort: r.o. 8 : "Eisers hebben daarnaast aangevoerd dat de Svb geen informatie met de Turkse autoriteiten had mogen delen op grond van artikel 5, sub f en artikel 45 van de AVG. De rechtbank volgt dit niet. De verwerking van persoonsgegevens is rechtmatig als de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens voor een of meer specifieke doeleinden (artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de AVG) of als die verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen (6, eerste lid, aanhef en onder e, van de AVG). In het geval van eisers was de verwerking van hun persoonsgegevens noodzakelijk voor de uitoefening van de taak van algemeen belang: het verlenen van bijstand in de vorm van de AIO-aanvulling. Daarvoor moet vastgesteld kunnen worden of er recht op deze bijstand bestaat. Daarnaast hebben eisers een machtiging ondertekend, waarmee de Svb is gemachtigd om informatie op te vragen en daarbij noodzakelijke delen van relevante persoonsgegevens te delen met derden. Ter zitting heeft de gemachtigde van eisers de rechtmatigheid van de verstrekte machtigingen betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is dit tardief aangevoerd, zodat de rechtbank dit standpunt wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing zal laten. Bovendien is in deze procedure op geen enkele wijze onderbouwd dat sprake zou zijn van onrechtmatige machtigingen."
    • Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten 3 april 2025, ECLI:NL:OGEAM:2025:14 (Lob-verzoek. Gerecht past Wob-jurisprudentie toe bij interpretatie weigeringsgrond op grond van inbreuk op persoonlijke levenssfeer.).
      Artikel: 3 Lob, 11(2)(d) Lob, 11(2)(f) Lob
      Kort: Lob-verzoek. R.o. 4.5 : "Met eiseres oordeelt het Gerecht dat met de verstrekking van aan zorginstellingen verleende vergunningen geen sprake is van een zodanige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer dat het belang van de openbaarheid daarvoor moet wijken. Daarbij is van belang dat een vergunning als de onderhavige, die niet gericht is aan een natuurlijk persoon maar aan een rechtspersoon, in de regel geen tot een persoon herleidbare informatie bevat, maar slechts weergeeft onder welke voorwaarden en met welke geldingsduur een vergunning aan de zorginstelling wordt verleend. Zoals eiseres terecht heeft gesteld, is openbaarheid van (de gegevens in) de vergunningen middels publicatie in de Landscourant het uitgangspunt. Voor zover een vergunning in kwestie wel tot een tot een persoon te herleiden persoonlijke gegevens zou bevatten, hetgeen onder de gegeven omstandigheden allerminst waarschijnlijk is, kunnen deze eenvoudig worden weggelakt voordat de stukken worden verstrekt. Verweerder zal in dit geval per document en per onderdeel van het document moeten aangeven welke uitzonderingsgrond zich tegen openbaarmaking verzet."
  • Financiële sector
    • Rechtbank Overijssel 2 april 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:2068 (EVR registratie had niet mogen plaatsvinden. IVR registraite wel en duur wordt niet verkort).
      Artikel: 33(2) UAVG
      Onderwerpen: EVR, IVR, PIFI
      Kort: EVR registratie had niet mogen plaatsvinden (r.o. 5.8-5.18) Registratie in Gebeurtenissenadministratie en IVR mocht wel (r.o. 5.22 e.v.) Verkorting registratieduur daarin is niet aan de orde (r.o 5.24)
    • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 maart 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:1565 (Proportionaliteitstoets registratie IR en EVR zorgt voor verwijdering na anderhalf jaar.).
      Artikel: 5.2.1 PIFI
      Onderwerpen: EVR, PIFI
      Kort: In IR/EVR hoeven niet per definitie alleen strafrechtelijke persoonsgegevens worden verwerkt (r.o. 4.18). Proportionaliteit moet wél worden getoetst (Rabobank gaf procesrechtelijk argument aan waarom dat niet ter discussie zou staan in deze zaak), dat doet het Hof dan ook en komt tot de conclusie dat de proportionaliteit vereist dat registratie maar voor anderhalf jaar mag, en dus per direct moet worden verwijderd worden. (r.o. 4.19-4.20)
    • Gerechtshof Den Haag 19 november 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2538 (Registratie IVR kan blijven bestaan).
      Onderwerpen: IVR
  • Camera's
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant 10 januari 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:9594 (Cameras aan buitenzijde huurwoning. Verhouding verhuurder/huurder en toestemming gegeven door eerste voor plaatsen camera's. Videodeurbel wordt maatschappelijk meer aanvaard en daarom gezien als alternatief. Huidige camera moet weg.).
      Onderwerpen: cameras
      Kort: Drie camera's aan de gevel van huurwoningen geplaatst. De cameras nemen een beeld op dat enige tijd wordt bewaard en kan worden uitgekeken. Het is niet komen vast te staan of (en in hoeverre) de cameras kunnen bewegen, personen (automatisch) kunnen volgen of (automatisch) inzoomen op personen. Sommige kunnen na aanpassing op toestemming rekenen van verhuurder, rest de vraag of een camera (met aangebrachte kap) verwijderd moet worden. Daarover wordt onder meer het volgende overwogen: (r.o. 5.10) "Dat zich autoinbraken in de buurt van zijn woning hebben voorgedaan, is onvoldoende om een persoonlijk belang van [huurders] in te onderkennen, omdat dit anders er toe zou kunnen leiden dat alle buurtbewoners cameras aan hun gevel zouden mogen aanbrengen. Dit zou anders zijn wanneer zou zijn komen vast te staan dat [huurders] persoonlijk slachtoffer is van (meerdere gevallen van) vandalisme of diefstal uit zijn auto. Dat is niet het geval. Het alternatief van een videodeurbel is een mogelijkheid die [huurders] had moeten overwegen. Met Leystromen is de kantonrechter van mening dat een videodeurbel maatschappelijk meer wordt aanvaard dan een camera die aan de voorgevel van de woning is aangebracht en die is gericht op de openbare weg. Het gevoel van het constant bespied kunnen worden - en daarmee de gevoelde privacy-inbreuk - , is minder sterk aanwezig bij een videodeurbel. Ook andere alternatieven voor bescherming van zijn auto had [huurders] moeten overwegen, zoals een deugdelijk alarmsysteem in de auto die waarschuwt tegen openen van portieren, de motorkap of kofferdeksel/achterklep. Een dergelijk alternatief veroorzaakt geen enkele privacyinbreuk en kan als zeer effectief worden aan gemerkt."
    • Rechtbank Amsterdam 14 maart 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:1752 (Burenruzie. 3 camera's, mogen alle drie blijven. Rol privacy mask en uit staan geluidsopnamefunctie hier belangrijker dan normaal.).
      Onderwerpen: cameras
      Kort: Dit is een toch wel opmerkelijke zaak. Meestal worden de vorderingen tot verwijdering toegekend, ook als er sprake is van een privacy mask (immers, die kan softwarematig weer uitgezet worden, en je ziet van buitenaf niet of dat het geval is), ook wordt er meestal kritischer gekeken naar camera's met geluidsopnamefuncties.
      Hier ligt e.e.a. anders.
      Camera 1 die alleen eigen tuin filmt mag blijven bestaan. "Dat er desondanks toch geluidsopnames met die camera worden gemaakt hebben [eisers] tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagden] onvoldoende onderbouwd." (r.o. 4.12).
      Camera 2 aan de zijkant heeft privacymask over gedeelte dat boven de schutting (en dus erf van buren kan filmen). Ook de geluidsopnamefunctie staat uit. Lager plaatsen hoeft niet, want dan zouden derden de camera's kunnen beschadigen (r.o. 4.13).
      Camera 3 biedt mogelijkheid tot zicht op erf van buren, dan wel de openbare ruimte, maar ook hier is dit vanwege een privacy mask niet zichtbaar gemaakt. ook hier staat de geluidsopnamefunctie uit, zelfs als deze aan zou staan zou daar ook gelet op de plaatsing geen onrechtmatige inbreuk worden gemaakt op de privacy van buren. Ook wordt meegewogen het feit dat het zicht dat nu door privacy mask wordt belemmerd binnenkort door plaatsing van het hek helemaal wordt belemmerd.
  • Woo-verzoeken
    • Rechtbank Midden-Nederland 12 maart 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:1075 (Woo-verzoek. Belang om meer te weten komen over de aanleiding conflict binnen het bestuur van het dierenasiel maakt nog niet dat bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de genoemde personen moet wijken. Dat geldt ook voor documenten ouder dan vijf jaar.)
      Artikel: 5.1(2)(e) Woo
      Kort: Zie met name r.o. 9.
    • Rechtbank Noord-Holland 9 juli 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:7035 (Woo-verzoek afgewezen omdat gegevens strafvordelijke gegevens zijn, waardoor de Wjsg van toepassing is en de Woo uitgesloten is.).
      Artikel: 1(b) Wjsg, 8.8 Woo, 10 EVRM
      Onderwerpen: Woo
      Kort: Journalist Platform Investico doet Woo-verzoek inzake Uber transacties bij OM. Dit wordt afgewezen omdat de gegevens strafvordelijke gegevens zijn.
      Journalist geeft aan dat ook art. 10 EVRM meegewogen moet worden en dat Wsjg daar geen ruimte voor laat neerkomt op een absolute weigeringsgrond. Hierover wordt onder meer het volgende opgemerkt: "In het algemeen mag ervan uit worden gegaan dat de wetgever bij het formuleren van de weigeringsgronden in de Wob/Woo heeft voorzien in beperkingen die noodzakelijk zijn in een democratische samenleving met het oog op de in artikel 10, tweede lid, van het EVRM genoemde belangen. De weigeringsgronden in de Wob/Woo strekken ter bescherming van een of meer van deze belangen. Dit uitgangspunt staat er niet aan in de weg dat een verzoeker aangeeft dat en waarom in zijn concrete situatie aan dit uitgangspunt niet kan worden vastgehouden. Het ligt dan op de weg van de verzoeker om zeer bijzondere omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken die zouden meebrengen dat de verzoeker, ondanks toepassing van de Wob/Woo, in de uitoefening van het specifieke recht om op grond van artikel 10, eerste lid, van het EVRM inlichtingen te ontvangen, wordt belemmerd zonder dat dit op grond van artikel 10, tweede lid, van het EVRM is gerechtvaardigd." Deze zaak is extra interessant gelet op de uitspraak van het HvJ EU inzake Ministerstvo zdravotnictví (Données relatives au représentant d’une personne morale).
    • Rechtbank Limburg 10 maart 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:2779 (Documenten onderwerp van Woo-verzoek zijn in het geheel aan te mekren als politiegegeven en dus is Woo niet van toepassing).
      Artikel: 7 Wpg, 8.8 Woo
      Onderwerpen: Woo
  • Gegevensverwerking in de strafrechtelijke context
    • Rechtbank Overijssel 20 maart 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:1528 (Inzage in politiegegevens terecht afgewezen).
      Artikel: 25 Wpg, 27(1)(b) Wpg, 27(1)(d) Wpg
    • Rechtbank Rotterdam 28 november 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:11769 (Rectificatie en vernietiging politiegegeven.).
      Artikel: 13(1)(a) Wpg, 28 Wpg, 28(2) Wpg
      Kort: verzoek tot wijziging van persoonsgegevens ogv Wpg toegewezen; registratie als verdachte in hoofdregistraties/vervolgregistraties; deel persoonsgegevens pas na instellen beroep verwijderd, daarom beroep gegrond met instandlating rechtsgevolgen
    • Rechtbank Rotterdam 3 april 2025, ECLI:NL:RBROT:2024:11768 (Fysieke inzage gehad in politiegegevens. Verweerder kiest vorm van inzage mits voldaan aan art. 25 Wpg. Overzicht van geregistreerde gegevens hoefde niet te worden opgemaakt en verstrekt.).
      Artikel: 25 Wpg
    • Rechtbank Noord-Holland 7 april 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:3519 (Wpg-inzage terecht deels afgewezen omdat daarmee de identiteit van de melders zou worden gedeeld.).
      Artikel: 25 Wpg, 27(1)(d) Wpg
      Kort: r.o. 3.1 : "Inzage in de registraties zou leiden tot inzage in de identiteit van derden die als melders vermeld staan. De korpschef heeft in redelijkheid het standpunt kunnen innemen dat het van groot belang is dat melders in vertrouwen meldingen bij de politie kunnen doen en dus zonder te vrezen dat hun identiteit bekend wordt. De rechtbank volgt daarbij de verwijzing van de korpschef in het verweerschrift naar uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. [ECLI:NL:RVS:2020:807 en ECLI:NL:RVS:2022:3139, AB] Het tijdsverloop sinds de meldingen laat onverlet dat inzage kennisname van de identiteit van de melders zou meebrengen en leidt daarom niet tot een andere uitkomst. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat inzage geven in gedeeltelijk zwartgelakte versies van de registraties niet mogelijk is zonder afbreuk te doen aan de door de korpschef gemaakte belangenafweging. Gelet op de inhoud van de registraties en de kleine kring van betrokkenen, zou immers geen zinvolle tekst overblijven als alle gegevens waaraan derden herkend kunnen worden, zwart gemaakt zouden worden. Inzage in de drie meldingen mocht dus worden geweigerd."
    • Rechtbank Midden-Nederland 27 maart 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:1367 (Misbruik identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens.).
      Artikel: 231b Sr
    • Rechtbank Midden-Nederland 12 maart 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:1273 (Misbruik identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens.).
      Artikel: 231b Sr
    • Rechtbank Overijssel 24 maart 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:1592 (Misbruik van identificerende persoonsgegevens).
      Artikel: 231b Sr
  • Geheimhoudingskamer
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch 18 december 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:4092 (Geheimhouding naam ambtenaar gerechtvaardigd).
      Artikel: 8:29 Awb, 8:42 Awb
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch 18 december 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:4093 (Geheimhouding persoonsgegevens andere managers gerechtvaardigd).
      Artikel: 8:29 Awb
  • Privacy
    • ABRvS 2 april 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1467 (Plaatsing container voor incontinentiemateriaal en luiers. Bij overweging locatie voor plaatsing is privacy van gebruikers meegewogen.).
      Onderwerpen: privacy
      Kort: Deze zaak betreft de vraag of het dagelijks bestuur had kunnen overwegen de plaatsing van een container voor de verzameling van incontentiemateriaal en luiers op deze plaats had mogen ontstaan. "Het dagelijks bestuur heeft toegelicht dat de locatie aan de Aalderwijksestraat dichtbij woningen, tegenover de kerk en naast een brievenbus ligt. Hierdoor kunnen zorgen over de privacy bij de gebruikers van de container ontstaan. De aangewezen locatie biedt de gebruikers meer privacy, omdat de container naast een ORAC staat en incontinentiemateriaal tegelijk met het restafval kan worden aangeboden." (r.o. 7.2)
  • Niet echt relevant, wel leuk
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant 3 april 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1585 (De stagair die werkt aan 'het privacy programma, inclusief naleving van de GDPR' heeft recht op DUO studiefinanciering.).
      Kort: Gaat niet om persoonsgegevensverwerking. Maar was een leuke tussendoor-zaak, privacywerk is werk.

🇪🇺 EDPS

🇪🇺 EDPB

🇳🇱 Autoriteit Persoonsgegevens

  • Autoriteit Persoonsgegevens, Voorstel AP toezicht cookies, 2025.
    Artikel: 11.7a Tw
    Kort: De Autoriteit Persoonsgegevens verzoekt het toezicht op art. 11.7a Tw (Cookiebepaling) voor zover dit ligt bij de ACM naar de AP te verleggen. Het is alleen een brief names de AP en niet van zowel de AP als ACM. De ACM heeft in haar Wetgevingsbrief 2025 ook niets hierover vermeld. Daarin was enkel opgenomen dat de ACM graag zou zien dat het toezicht op het spamverbod (art. 11.7 Tw) werd geschrapt. (zie ook vorige editie van de nieuwsbrief). Er is daarin niets gezegd over de cookiebepaling. Met het kort daarna publiceren van het nieuwsbericht over 'Foute cookiebanners aangepast na ingrijpen AP', zet de AP haar eigen standpunt meteen wat kracht bij.
  • Autoriteit Persoonsgegevens, Handreiking scraping door particulieren en private organisaties, 2025.
  • Autoriteit Persoonsgegevens, Stappenplan leren van datalekken, 2025.
    Artikel: 33 AVG, 34 AVG
    Kort: Voorbeeldstappenplan van de AP om organisaties te helpen en laten leren van eerdere incidenten.
  • Autoriteit Persoonsgegevens, Werkagenda coördinerend AI- en algoritmetoezicht 2025, 2025.Kort: De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is coördinerend toezichthouder op algoritmes en AI. Het gaat om een document van de DCA niet de AP als AVG toezichthouder. In 2025 richt de AP zich daarbij vooral op transparantie, normuitleg, auditering, governance, non-discriminatie en AI-geletterdheid.
  • Autoriteit Persoonsgegevens, Vormvoorstel Nederlandse regulatory sandbox, 2025.
    Artikel: 57 AIV
    Kort: De aankomende AI-verordening verplicht lidstaten tot het oprichten van ten minste één AI regulatory sandbox vanaf augustus 2026. Binnen een regulatory sandbox bieden toezichthouders ondersteuning aan aanbieders van AI-systemen die tijdens de ontwikkeling vragen hebben over hoe zij aan de AI-verordening kunnen voldoen, zodat zij hun product conform de regels op de markt kunnen brengen.
  • Brief
    • Autoriteit Persoonsgegevens, Brief AP aan minister JenV CTER-registraties en rapport Nationale ombudsman, 2025.
      Kort: Brief over het toezicht op overheidsregistraties die gericht zijn op Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering (CTER-registraties) en het rapport 'Blind vertrouwen?' van de Nationale ombudsman.
    • Autoriteit Persoonsgegevens, Onderzoek afhandeling van datalekken in de jeugdzorg, 2025.
      Artikel: 33 AVG, 34 AVG
      Kort: De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) onderzocht de afhandeling van datalekken in de jeugdzorg. Met het onderzoek vraagt de AP aandacht voor het belang van het zorgvuldig melden en registreren van datalekken binnen de sector Jeugdzorg.
  • Wetgevingsadviezen
  • Vergunningen

🇪🇺 EU-nieuws

  • Zoals al aangekondigd in het Competitive Compass (blz. 12), lijkt het nu op dat onderdeel van Omnibus III, ook de AVG-regels voor het MKB wat versimpeld zullen worden. Er lijkt te worden gekeken naar artikel 30 AVG (de registerverplichting), en in Politico wordt bericht dat er wellicht ook gekeken zal gaan worden naar de DPIA verplichting.

🏢 Overheidsnieuws :

📣 Internetconsultaties

  • Wijziging van de Archiefwet 1995 ter uitvoering van overweging 158 van de Algemene verordening gegevensbescherming
    Deadline: 28-04-2025
    "Om het mogelijk te maken dat het gedigitaliseerde Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) online toegankelijk wordt voor een breed publiek, moet dit voorstel een nieuwe wettelijke balans regelen tussen het belang van de bescherming van persoonsgegevens en het belang van toegang tot overheidsinformatie."
  • Wet borging gegevensverwerkingen funderend onderwijs
    Deadline: 30-04-2025
    "In dit wetsvoorstel wordt een wettelijke grondslag gecreëerd voor diverse gegevensverwerkingen voor het funderend onderwijs" Het is een korte samenvatting voor een omvangrijke regeling. Lees vooral de MvT bij het concept
  • Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit SUWI in verband met de uitwerking van proactieve dienstverlening en het vervallen van de grondslagen voor SyRI
    Deadline: 14-05-2025
    Hierin is in een volgende paragraaf voorzien § 5a.5. Waarborgen voor gegevensbescherming bij proactieve dienstverlening . De onderbouwing daarvoor begint vanaf blz. 30 concept regeling
  • Wet implementatie Richtlijn loontransparantie mannen en vrouwen
    Deadline: 07-05-2025
    "Salaris is geen persoonsgegeven, maar wel als de verstrekking ervan leidt tot de bekendmaking van het loon van een identificeerbare collega. Het risico op herleidbaarheid lijkt het grootst bij het recht op informatie (mede gezien deze verplichting ook geldt voor werkgevers met minder dan 100 medewerkers), maar kan ook een rol spelen bij de loonrapportage en -evaluatie." (blz. 10 Beleidscompas) Ook in MvT wordt hier nader op ingegaan.
  • Gewijzigde tijdelijke subsidieregeling onderzoek interventies ter uitbreiding arbeidstijd
    Deadline : 22-04-2025
    "In de eerdere privacy-paragraaf van de algemene toelichting van de eerder op 13 november 2024 gepubliceerde Regeling Meer uren werkt is foutief vermeld dat er in het kader van het onderzoek door de Universiteit Utrecht persoonsgegevens van deelnemers over etniciteit worden verwerkt. Er worden in het kader van het onderzoek naar de effectiviteit van de interventies geen gegevens over etniciteit verwerkt, maar gegevens over nationaliteit. De verwerking van het persoonsgegeven nationaliteit is in dit kader niet gericht op het maken van onderscheid op basis van ras of etniciteit en is derhalve geen bijzonder persoonsgegeven." (Concept regeling)
  • Wet screening kennisveiligheid
    Deadline: 30-06-2025
    "Met dit wetsvoorstel wordt een screening ingevoerd van personen die toegang willen krijgen tot onderdelen van Nederlandse kennisinstellingen waar zij toegang zouden krijgen tot sensitieve technologie. Doel hiervan is om ongewenste kennis- en technologieoverdracht via onderzoekers, studenten en technisch ondersteunend personeel te voorkomen en daarmee risico’s voor de nationale veiligheid te verminderen." Hoofdstuk 5 van het concept wetsvoorstel regelt de daarbij behorende rechtsgronden voor gegevensverwerkingen.

📚 Vakliteratuur

Er is een nieuwe Tijdschrift voor Internetrecht verschenen, met daarin onder meer:

  • AVG-boetes en de rechtspraak daarover; een korte update van mr. drs. M. Jansen
    Kort: "Dit artikel geeft een update over rechtspraak over AVG-boetes, evenals een overzicht van de onder de AVG tot op heden in Nederland opgelegde boetes. De auteur zet de (beperkte) kaders die uit rechtspraak van het HvJEU ondertussen volgen op een rij en trekt de parallel met het Nederlandse recht. Alle tot op heden door de Autoriteit Persoonsgegevens opgelegde boetes worden op een rij gezet en van een korte duiding voorzien"
  • Toegang tot Facebookaccount van overledene? van mr. I.M. Lambers
    Kort: "Opinie bij Rechtbank Amsterdam 31 juli 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:4729 In deze opinie staat een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam centraal."

Over dat laatste onderwerp - heb ik nog een Wij van WC-eend signalering :

  • A. Berlee, 'Persoonsgegevensbescherming na overlijden' Artikel in de serie Rode draad Digitale nalatenschap. WPNR 7496, blz. 272-285.
    Kort: "In deze bijdrage onderzoek ik in hoeverre het gegevensbeschermingsrecht na overlijden toch al enige reikwijdte heeft (par. 3), en welke mogelijkheden nabestaanden momenteel hebben om inzage te krijgen in gegevens van hun overleden dierbaren (par. 4). In discussies over de mogelijke toepassing van de AVG na overlijden wordt de nabestaande vaak in de positie van de overledene geplaatst. Ik betoog dat het wellicht beter is om de positie van de nabestaande te vergelijken met de figuur van de ‘ontvanger’ die de AVG kent (par. 5). Hiermee wordt de positie van de nabestaande gezien als naast, en ten opzichte van, de overledene, waardoor deze laatste niet geheel wordt uitgewist. Met de opkomst van deepfakes lijkt dit een zinvollere benadering, mocht de Nederlandse wetgever besluiten de AVG ook na overlijden toe te passen."

Editie #7 komt op 21 april 2025
Tot dan!

Abonneer je op De Privacy Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het gegevensbeschermingsrecht en schrijf je in voor de nieuwsbrief.
naam@voorbeeld.nl
Inschrijven